Thema: ‘5. Tijd en Planning’

Tijdbewustzijn

Tijdbewustzijn en taakplanning

  • Dagschema visualiseren en transparant maken (dagritmekaarten)
  • Rituelen voor overgangsmomenten (onderbouw: liedje, middenbouw idem, bovenbouw: zelfde zin o.i.d.)
  • Bijzondere gebeurtenissen voorbespreken
  • Onverwachte gebeurtenissen uitleggen
  • (indien van toepassing) Obsessies, dwangmatig gedrag begrenzen

Dagritme

Invoeren van dagritmekaarten

Ik heb veel steun aan duidelijkheid, aan een herkenbare dag en week structuur. Dagritmekaarten waarmee een dag- en weekplan gevisualiseerd kan worden, zijn niet alleen in de lagere groepen erg handig.

In de onderbouw kunnen deze kaarten nog klassikaal besproken worden, net zoals in de middenbouw, maar in de bovenbouw kan ik ze ook heel goed zelf lezen en zo de structuur van de dag ontdekken.

Als ze klassikaal gebruikt worden zullen veel kinderen er een steun aan hebben. Kinderen die die behoefte wat minder hebben zullen ze niet storen.

Voorbeeld dagritmekaarten zie: Diddle Dagritmekaarten

Lesplanning

Lesplanning structureren

  • Maak de lesplanning visueel; bv met dagritmekaarten of een planbord
  • Je zou elke ochtend kunnen beginnen met dezelfde vakken. Voor kinderen die genoeg hebben aan dagritmekaarten is dit niet meer nodig, maar voor kinderen die hier niet genoeg aan hebben kan de lesplanning worden aangepast. Een herkenbaar weekprogramma zou mij helpen.
  • Geef een omschakeling in het programma op tijd aan, zodat ik me erop kan instellen. In de onderbouw kan dit heel goed door elke dag te beginnen met een inloop, dan werken etc. Het zijn dan niet de lessen die hetzelfde worden, maar de verschillende activiteiten. Ook de tijden hoeven niet precies gelijk te zijn, want de jonge kinderen kunnen nog geen klok kijken, maar als de lessen in gelijke volgorde lopen is het voor mij veel gemakkelijker werken. In de midden- en bovenbouw moet het weekrooster elke week hetzelfde worden en zoals al eerder vermeld: de veranderingen op tijd aangeven.
  • Je kunt uitproberen of het mij helpt als ik zelf de dagritmekaart die voorbij is kan omdraaien en de volgende kaart kan zien; een ritueeltje dus als afbakening van de nieuwe situatie.

Voorbereiden op Verandering

  • Ik vind het prettig als je me aangeeft wanneer er veranderingen komen;
    • veranderen van groepjes
    • veranderingen van het eerder vertelde programma
    • verandering van vaste ritmes
    • Als ik me nog kan verliezen in het vaste ritme even seintje geven dat het ritme wisselt; bv: ‘Als de opdracht klaar is gaan we naar het volgende onderwerp’ rekenen.)
    • Grotere veranderingen zoals een bezoek aan bijvoorbeeld een voorstelling of een sportdag; liefst een week van te voren aangeven en op het planbord/dagritme  zetten.
  • Ik kan me dan voorbereiden wat er gaat gebeuren; mijn lopende werk afronden en instellen op de nieuwe situatie. Kijk uit met het noemen van tijden, als ik me daarop instel zal ik je vastpinnen op die tijden.

Voorbereiden op Toekomst

  • Ik zal mij, als ik ouder wordt, steeds vaker aan veranderingen moeten gaan aanpassen. Vooral op de middelbare school is dat een vereiste. Dat moet ik al op de basisschool gaan leren.  Als ik goed in mijn vel zit en weer graag naar school ga, kun je proberen me af en toe niet voor te bereiden op een verandering. Vraag ook aan mijn ouders om dit af en toe eens thuis te proberen. Dit kan me helpen om te begrijpen dat er soms dingen plotseling veranderen. Observeer wat wel en wat niet kan. Wordt niet boos als het eens niet lukt, zelfs als ik flip, als ik ga schreeuwen of niet naar je wil luisteren. Laat me wennen aan de situatie. De volgende dag ben ik er waarschijnlijk aan gewend en is de verandering alweer heel gewoon. Let op: Alleen doen in situaties waarbinnen ik me veilig voel,  als er een vertrouwensband is tussen mij en jou.

Huiswerk maken

Ondanks de drang naar systematiseren, is het voor veel Aspergers moeilijk om systematisch met huiswerk om te gaan. Wil je me met de volgende punten helpen?

  1. Heb ik mijn agenda altijd bij me?
  2. Staan de opdrachten in mijn agenda?
  3. Heb ik de opdracht begrepen zoals hij bedoeld was; is de opdracht ondubbelzinnig?
  4. Wanneer en waar maak ik het huiswerk?
  5. Heb ik op dat moment alle benodigde materialen, boeken etc. bij de hand?