DSM IV over Autisme

Anchor

DSM IV Diagnostische Criteria voor Autisme
Diagnostische Criteria voor 299.00 Autistische Stoornis
[het volgende is afkomstig uit het Diagnostisch en Statistisch handboek van Psychische Stoornissen: DSM IV 

  1. Tenminste zes (of meer) items van (A), (B), en (C), met minstens twee van (A), en een van (B) en (C) 
    1. kwalitatieve tekortkomingen in sociale wisselwerking zoals blijkt uit tenminste twee van de volgende: 
      1. opvallende tekortkomingen in het gebruik van meerdere non-verbale gedragingen zoals oogcontact, gezichtsuitdrukking, lichaamshouding, en mimiek(welke sociale wisselwerking regelt) 
      2. tekortkoming in het ontwikkelen van vriendschappen met leeftijdsgenoten in overeenstemming met het ontwikkelingsniveau 
      3. een gebrek in het spontaan delen van plezier,interesses, of prestaties met andere mensen, (bv., door een tekortkoming in het verduidelijken van interesses naar anderen mensen) 
      4. Een gebrek in sociale of emotionele wederkerigheid(bijv. doet niet actief mee aan eenvoudige spelletjes die men alleen moet doen; betrekt andere kinderen uitsluitend als “mechanisch hulpstuk” bij spelletjes) 
    2. Kwalitatieve tekortkomingen in communicatie zoals blijkt uit minstens een van de volgende: 
      1. vertraging in, of een totaal gebrek aan, de ontwikkeling van de gesproken taal (welke niet gevolgd wordt door een poging dit te compenseren door alternatieve mogelijkheden van communicatie, zoals gebaren of mimiek) 
      2. bij individuen met goede spreekvaardigheid, opvallende tekortkomingen in het starten of onderhouden van een gesprek met anderen. 
      3. stereotype of herhaald gebruik van taal of eigenaardig taalgebruik 
      4. een gebrek in gevarieerd, spontaan fantasiespel of sociaal imitatiegedrag overeenkomstig het ontwikkelingsniveau 
    3. opvallend beperkt en stereotype gedragspatroon, interesses en gedragingen, zoals blijkt uit minstens twee van de volgende: 
      1. overdreven in beslaggenomen zijn door een of meer stereotiepe en beperkte interessegebieden, welke abnormaal zijn in intensiteit of concentratie 
      2. blijkbaar onverzettelijk ten opzichte van specifieke, niet functionele handelingen of rituelen
      3. stereotype en repeterende lichaamsbewegingen (zoals handflappen of draaien met de handen, of complexe bewegingen van het hele lichaam) 
      4. hardnekkige preoccupatie met gedeeltes van objecten 
  2. vertragingen of abnormaal functioneren in ten minste een van de volgende gebieden, binnen de eerste drie levensjaren: 
    1. sociale interactie 
    2. sociaal taalgebruik 
    3. imitatie- of fantasiespel 
  3. de stoornis kan niet verklaard worden als Rett’s syndroom of Childhood Disintegrative Disorder 

Uitleg van de hierboven genoemde punten:

  1. Kwalitatief tekortkoming in sociale wisselwerking, zoals blijkt uit minstens twee van de volgende: 
    1. opvallende tekortkomingen in het gebruik van meerdere non-verbale gedragingen, zoals oogcontact, gezichtsuitdrukking, lichaamshouding en mimiek(welke sociale wisselwerking regelt) 
    2. tekortkoming in het ontwikkelen van vriendschappen met leeftijdgenoten in overeenstemming met ontwikkelingsniveau 
    3. een gebrek in het spontaan delen van plezier,interesses, of prestaties met andere mensen, (bv., door een tekortkoming in het verduidelijken van interesses naar anderen mensen) 
    4. een gebrek in sociale of emotionele wisselwerking 
  2. beperkt en stereotype gedragspatroon, interesses en gedragingen, zoals blijkt uit minstens een van de volgende: 
    1. overdreven in beslaggenomen zijn door een of meer stereotiepe en beperkte interessegebieden, welke abnormaal zijn in intensiteit of concentratie 
    2. blijkbaar onverzettelijk ten opzichte van specifieke, niet functionele handelingen of rituelen 
    3. stereotype en repeterende lichaamsbewegingen (zoals handflappen of draaien met de handen, of complexe bewegingen van het hele lichaam) 
    4. hardnekkige preoccupatie met gedeeltes van objecten 
  3. De stoornis veroorzaakt klinisch veelbetekenende tekortkomingen in sociaal, beroepsmatig of andere belangrijke functioneringsgebieden. 
  4. Er is geen betekenisvolle vertraging in taalontwikkeling (BV. enkele woordjes bij 2 jaar, communicatieve zinnetjes bij 3 jaar) 
  5. Er is geen betekenisvolle vertraging in de kennisontwikkeling of in de ontwikkeling van de leeftijdsafhankelijke zelfhulpvaardigheden (anders dan sociale wisselwerking) en de ontdekkingsdrift in de kinderjaren.
  6. Criteria zijn niet gelijk aan andere specifieke Pervasive Developmental Disorder of Schizofrenie

DSM-IV criteria van Asperger:

Stoornis van Asperger:
A. Kwalitatieve beperkingen in de sociale interactie, zoals blijkt uit ten
minste twee van de volgende:

1) duidelijke stoornissen in het gebruik van veelvoudig nonverbaal gedrag
zoals oogcontact, gelaatsuitdrukking, lichaamshoudingen en gebaren om de
sociale interactie te bepalen
2) er niet in slagen met leeftijdgenoten tot bij het ontwikkelingsniveau
passende relaties te komen
3) tekort in het spontaan proberen met anderen plezier, bezigheden of
prestaties te delen (bijvoorbeeld het niet laten zien, brengen of aanwijzen
van voorwerpen die van betekenis zijn)
4) afwezigheid van sociale of emotionele wederkerigheid

B. Beperkte, zich herhalende en stereotiepe patronen van gedrag,
belangstelling en activiteiten, zoals blijkt uit ten minste een van de
volgende:

1) sterke preoccupatie met een of meer stereotiepe en beperkte patronen van
belangstelling die abnormaal is in ofwel intensiteit of aandachtspunt
2) duidelijk rigide vastzitten aan specifieke niet-functionele routines of
rituelen
3) stereotiepe en zich herhalende motorische manieerismen (bijvoorbeeld
fladderen of draaien met de hand of vingers of complexe bewegingen met het
hele lichaam)
4) aanhoudende preoccupatie met delen van voorwerpen

C. De stoornis veroorzaakt in significante mate beperkingen in het sociaal
of beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke
terreinen

D. Er is geen significante algemene achterstand in taalontwikkeling
(bijvoorbeeld het gebruik van enkele woorden op de leeftijd van twee jaar,
communicatieve zinnen op de leeftijd van drie jaar.

E. Er is geen significante achterstand in de cognitieve ontwikkeling of in
de ontwikkeling van bij de leeftijd passende vaardigheden om zichzelf te
helpen, gedragsmatig aan te passen (anders dan binnen sociale interacties)
en nieuwsgierigheid over de omgeving

F. Er is niet voldaan aan de criteria van een andere specifieke pervasieve
ontwikkelingsstoornis of schizofrenie.

Bron: Autsider.net

Comments are closed.